Op Terschelling zijn heel veel diersoorten. Aan de ene kant van het eiland grenst de Waddenzee. Daar zie je bij eb heel veel vogels op zoek naar schelpdiertjes. Het eiland wordt door allerlei trekvogels (als het weer herfst word trekken die vogels naar een warme plek) gebruikt als een tussenstop. Sommige vogels eten dan wel 2 keer hun gewicht aan voedsel. Rotganzen en eidereenden (soorten vogels)overwinteren er ook omdat het er zo rustig is.

In de bossen vind je reeën en vossen. In de duinen zijn er zandkonijnen. Over het zandkonijn ga ik meer vertellen omdat het met uitsterven bedreigd is. Dat kwam door een ziekte. Als je er vorig jaar was, zag je allemaal dode konijnen. Niet echt fris dus. De konijnen gingen dood door een besmettelijke virus ziekte : myxomatose. De konijnen zijn belangrijk omdat ze gras eten en dan hun poep telkens op de zelfde plaats leggen. De poep is zo’n belangrijke mest voor planten en grassen.

Vissen zijn er natuurlijk ook. Vissen eten plankton. Dat zijn kleine beestjes die met de stroom van het water meedrijven. Ze spugen het water weer uit en houden de plankton binnen.

Zeehonden zwemmen in de Waddenzee . Ze eten per dag wel 5 kg. vis. De zeehonden heb ik zelf wel eens gezien als ze op een zandbank liggen te zonnebaden. Door te zonnen maakt hun huid vitamine D zodat hun lichaam in topconditie blijft.